Met vaccinaties bescherm je je kind tegen ziektes zoals bof, mazelen, kinkhoest, het RS-virus en meningokokken. Ook gezonde kinderen kunnen hier erg ziek van worden of blijvende schade overhouden, zoals doofheid.

Als voldoende kinderen gevaccineerd zijn, krijgen infectieziektes weinig kans om zich te verspreiden. Zo bescherm je ook andere kinderen. Zoals kinderen die nog te jong zijn voor een vaccinatie en kwetsbare mensen die geen vaccinatie mogen krijgen.

Juist omdat we vaccineren, komen ernstige infectieziektes weinig voor. Dat willen we zo houden. Door te blijven vaccineren voorkom je dat deze ziektes terugkomen. Zo help je jouw kind én andere kinderen gezond te blijven.

Vaccinaties zetten het afweersysteem van het lichaam aan het werk. Daardoor kan je kind een beetje ziek worden. Dat noemen we bijwerkingen. Bij de meeste prikken beginnen bijwerkingen op dezelfde dag. Bij BMR beginnen de bijwerkingen vaak pas na 5 tot 12 dagen. De meeste bijwerkingen gaan na een paar dagen vanzelf over.

Denk aan een rode plek op de bovenarm waar je kind de vaccinatie kreeg. Of lichte koorts, onrustig slapen, hangerig zijn. Heel soms kan een kind hoge koorts of een koortsstuip krijgen. Dit komt bijna nooit voor.

Heeft je kind ernstige bijwerkingen van de prik? Neem direct contact op met je huisarts of medisch specialist en meld het bij het Bijwerkingencentrum Lareb.

Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar autisme en vaccinaties. Uit meerdere betrouwbare onderzoeken blijkt dat kinderen die niet gevaccineerd zijn net zo vaak autisme hebben als kinderen die wel gevaccineerd zijn.

Lees het onderzoek van de Gezondheidsraad: BMR-vaccinatie en autisme: geen aanwijzingen voor een verband | Advies | Gezondheidsraad

Ook de Nederlandse Vereniging van Autisme zegt dat autisme niet komt door vaccineren: NVA – Standpunt NVA: autisme wordt niet veroorzaakt door vaccinaties

Er is ook veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen vaccinatie en wiegendood. Daaruit blijkt dat wiegendood geen bijwerking is van vaccinatie. Uit onderzoeken blijkt zelfs dat vaccinatie de kans op wiegendood verkleint. 

Ernstige bijwerkingen van vaccins melden we altijd bij het Bijwerkingencentrum Lareb. Je kunt hier ook zelf eventuele bijwerkingen melden.

Door de vaccinatie gaat het afweersysteem van je kind aan het werk. Het lichaam leert hoe het tegen virussen en bacteriën kan vechten.

Zo werkt een vaccin:

• Je kind krijgt een prik met verzwakte of kleine deeltjes van virussen of bacteriën.
• De virussen of bacteriën in de vaccinatie zijn dood of heel zwak, je kind wordt hier niet ziek van. Maar het lichaam leert zo wel hoe het tegen de ziekte kan vechten en maakt antistoffen aan.
• Soms krijgt je kind bijwerkingen, zoals een pijnlijke arm of lichte koorts. Deze verdwijnen vaak na 1 of 2 dagen.
• Komt je kind de echte virussen of bacteriën tegen? Dan herkent het lichaam deze. Je kind wordt niet ziek of minder ziek.

Bekijk in deze video hoe vaccinatie werkt

Je kunt erop vertrouwen dat alle vaccins in Nederland veilig zijn. Europa stelt namelijk hoge eisen aan de kwaliteit van vaccins, een vaccin wordt alleen goedgekeurd als de voordelen groter zijn dan de nadelen. Vaccins worden uitgebreid getest en voortdurend gecontroleerd.

Het Europees Medicijn Agentschap (EMA) beoordeelt samen met andere Europese medicijnautoriteiten de werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit van de vaccins. Bijvoorbeeld met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Het Bijwerkingencentrum Lareb houdt bij welke bijwerkingen er zijn.

• Werkzame stoffen: een verzwakt deeltje van het virus of de bacterie. Dit zorgt dat het lichaam van je kind aan het werk gaat en antistoffen opbouwt.
• Hulpstoffen: deze stoffen zorgen dat het vaccin het goed doet. Alle hulpstoffen zijn veilig en goedgekeurd door gezondheidsorganisaties.
• Reststoffen: dit zijn kleine restjes van stoffen die tijdens het productieproces van het vaccin zijn gebruikt. Zoals antibiotica, suikers, eiwit en zoutzuur. Ze hebben geen invloed op de gezondheid van je kind.